Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want de Gileadieten namen den Efraimieten de [14]veren van de Jordaan af; en het geschiedde, als de vluchtelingen van Efraim zeiden: Laat mij overgaan; zo zeiden de mannen van Gilead tot [15]hem: Zijt gij een [16]Efraimiet? wanneer hij zeide: Neen; 14. Gelijk Efraim door Gideons aanzeggen gedaan had aan de Midianieten boven, hfdst.7 vs.24, opdat zij niet mochten ontkomen. 15. Te weten, tot een iegelijk van Efraim, die de Jordaan begeerde te passeren. 16. Dat is, Efraimiet. Alzo 1 Sam.1:1.